Last year I decided to challenge myself and do the The Kippenberger Challenge – an open invitation to equal Martin Kippenberger's average annual printed output of 7.45 books! As you may or may not know I love challenges - as wel as rules, conditions and deadlines :) For me, these things make me move into a certain direction and actually make me do stuff. For me, rules create freedom! This is certainly not the case for everyone, as I have found out during my research, but for me it is.
Doing something in a form of a challenge or with a strict deadline is a task I regularly subject myself to. For instance in the past I have engaged in a weekly collage making project accidental paper scraps, exploring drawing materials during Morocco drawing weeks, improvising in a performance setting according a set of repetitive rules with End to End in Raversijde, making daily collages from the newspaper during two years with Ines Cox and at lastly engaging to do the Kippenberger Challenge!
Making 7.45 publications certainly was a challenge and many times I did not think I would actually complete it. But here are my 7 (the 0.45 publication is a surprise) publications! 1. An Alphabet of Designs / 2. Accidental paper scraps / 3. Idiosyncratic Machine / Idiosyncratische Machine / 4. End to End–Workout / 5. Thoughts on a creative workout / 6. End to End Workout / 7. What lives in our body / 0.45 Recollected images!
What do you think about working with rules and deadlines? Do you enjoy the challenge? And how do you work with them? Sending you much creative joy!
For a while we have been waiting on the arrival of the book “notamuse – A New Perspective on Women Graphic Designer in Europe” and finally it has arrived! 416 pages exposing the work of 54 women designers working in Europe along with 22 stimulating interviews on graphic design, work life and feminism. It is an honor to be included in this great project along with some dear friends and colleagues.
This book is an attempt to rewrite the current narrative of role models in the graphic design scene by emphasizing the work of exceptional female graphic designers. It is not about discovering something inherently “female” and defining “feminine” design, but to counter the male-dominated discourse of the sector. The carefully selected graphic works stand on their own and range from commissioned assignments via free artistic projects to the area of design research. They open new perspectives on how diverse contemporary graphic design can be.
Get your copy and snuggle up the beautiful work in this book! Published by Niggli Verlag and made by Silva Baum, Claudia Scheer, Lea Sievertsen.
Lauren Grusenmeyer works among other things as a researcher within the platform The Hybrid Designer where she did a study called Workout for 4 years. As part of this process she made collages with material from her paper bin for 4 years. “As a designer, I have always felt the need to support my work with a free space for investigative play. That in itself is a contradiction because the profession of the designer is by definition a service to a client. But I have always felt an impetus towards an autonomous practice where making itself is central and is freely investigated. A place where I enter into an intimate relationship with the elements that I use every day. ”
Thursday, March 21, 2019, from 1 p.m. to 2 p.m. at the library of Sint Lucas Antwerp, Van Schoonbekestraat 143, 2018 Antwerp. Organized by the research platform 'The Hybrid Designer'
For a good four years I have worked on a collage series called Accidental Paper Scraps for which I set myself the task of making a weekly paper scrap collages using materials from my paper bin. I did not use any tools to change the shapes of the scraps or make them look better. My intention was to simply make something simple out of torn pieces of paper. I combined them in compositions and concepts, in a search to find meaning in forms.
As part of my research project at Sint Lucas Antwerpen I am now publishing a book on this series. See some images of the spreads here. You can find it soon in the book stores! If you can't wait, email me for a copy!
This text in Dutch was published in the publication Accidental Paper Scraps which just recently came out. I offer it here for you to read.
“Als ontwerper heb ik altijd de noodzaak gevoeld om mijn werk te ondersteunen met een vrije ruimte voor onderzoekend spelen. Op zich is dat een contradictie want het vak van de ontwerper is per definitie een dienstverlening naar een opdrachtgever toe. Maar ik heb altijd een stuwen gevoeld naar een autonome praktijk waar het maken zelf centraal staat en in alle vrijheid onderzocht wordt. Een plek waar ik met de elementen die ik dagelijks gebruik en waar ik soms achteloos mee omga, in een intieme relatie treed.
“Terwijl een productieproces steeds een duidelijke finaliteit heeft in de vorm van een artistiek product, dat vervolgens aan een publiek kan worden getoond, overschrijdt een praktijk vaak de grenzen van zo’n proces en kent ze geen helder einddoel. Als een doorgaande stroom van zelf-educatie en oefening, die zorgt voor een gestage aanwas van ervaring, is zij een doel in zichzelf.” 1
Een drietal jaar geleden ben ik begonnen met de papiersnippers uit mijn papierbak te schikken en samen te brengen in een reeks montages. Ik noemde de serie Accidental Paper Scraps. Zoals een schilder regelmatig schetst, simpelweg bij wijze van oefening en onderhoud van zijn hand, schikte ik dagelijks gevonden en weggegooide snippers op een blad. Mijn papierbak diende als subject in dit onderzoek dat ik aan mezelf oplegde. Wat kon ik aanvatten met een reeks verloren papiersnippers? Ik kieperde mijn papierbak op de grond en begon de stukken papier afval naast elkaar te schikken, als gereedschappen op een werkvlak. Wat kon ik met deze snippers, verscheurde bladen, bevlekte pagina’s en verkreukelde enveloppen?
“There is never nothing, but always something. Even when you think that there is not. And maybe this thing that you are not able to see, or you don’t realise is there, is invisible because we are conditioned to detect importance in other things then the thing which is hidden in nothingness.” 2
Waar ik in een eerder werk actief papier ging versnijden, verbood ik mezelf nu de schaar aan te raken. Ik wou komen tot een natuurlijke manier van omgang met mijn materiaal. Het verleden had immers reeds een aanzienlijke vervorming op hen nagelaten. Een factuur ongeldig verklaard door twee horizontale scheuren. Fijne draden afgekapt van een dik boekblok. Restvormen van fel gekleurd papier in een bevallige vorm. Weggegooide kindertekeningen van eerder bezoek. Verkreukelde typografische schetsen.
“Praktijken genereren in de eerste plaats aandacht. Dat is een mentale toestand waarin men zich openstelt voor de directe omgeving – voor een bepaalde tekst, het eigen lichaam, een specifieke beweging, een concrete groeps-dynamiek, iemands manier van spreken…” 3
Ik schikte ze naast elkaar. Verdeelde een vlak in twee. Geplooid rood bovenaan en wit verkreukeld onderaan. Ik pakte een prop papier en plette hem plat op een blad. Handgeschreven onderaan en wit verscheurd bovenaan. Verloren snippers gestrooid op een blad. Een willekeurige compositie. In elkaar gevouwen en gescheurde oude facturen haalde ik uit elkaar en plaatste ik in een reeks naast elkaar. Een scheef geprinte schets gehoekt in een blad. Gekleurde resten gestapeld op elkaar. In een compositie geschikt tot een geheel.
“We have lived for too long in the dreary region of homo economicus, our lives shadowed by principles of self-interest, utilitarian necessities, instrumental moralities. But we are permitted to hope; to revive those great and optimistic words of Breton: Perhaps the imagination is on the verge of recovering its rights. We must welcome, as did the surrealists, the re-entry into modern life of homo ludens, the imaginative man at play, the intuitive visionary.” 4
Wat betekent dit werk? Dit praktijkproject, dat noch product noch oefening is? Ik bewandel een ruimte tussen product, praktijk, oefening en uitvoering. Is dit een poging tot zelf-educatie? Ik spendeer tijd met wat voor me ligt. Ik kijk er naar en bestudeer het. Er groeit een vorm van aandacht waar ik gestaag ruimte voor laat. Kan deze dagelijkse praktijk een autonome motor voor productie worden?
“In het boekje Über das Zaudern (2007) schrijft filosoof Joseph Vogl over het aarzelen als een actief gebaar: “dat omvat een idiosyncratische precisie, een idiosyncrasie tegen de vastigheid van de wereldtoestand, tegen de onherroepelijkheid van oordelen, tegen het definitieve karakter van oplossingen, tegen de beslistheid van gevolgen, tegen de duur van wetmatigheden en het gewicht van resultaten.” 5
Een aantal jaar geleden besloten Ines Cox en ik bij wijze van nieuwjaarsresolutie elkaar dagelijks een collage van de krant te sturen. Terwijl het in het begin nog onduidelijk was wat we met deze brief-wisseling wilden, creëerde deze praktijk een vrije ruimte waar nieuwe ideeën en concepten konden ontstaan – een soort van creatieve workout. Naarmate we vorderden zetten we meer en meer restricties in bij de analyse van de krant. We deelden de krant op in formele beperkingen: witruimtes, voetbal, koppen, out of focus beelden, lichaamstaal, trivia etc… De krant verknippen en vanuit verschillende perspectieven bekijken gaf ons analytische scherptediepte in het medium van de krant. Het werd een formele, diepgaande studie. Tegelijkertijd merkten we dat het strakker hanteren van restricties ons een grotere vrijheid gaf in het maken van een collage en dat de opgezette restricties het maakproces gingen leiden.
“I like the idea of seeing less in order to see more; that I can actually see some things more concentratedly by staying where I am and not going out to explore. No hiking, no kayaking, none of those things; just sit in front of one view for hours on end.” 6
Deze bevindingen hebben mij aangespoord het spel met restricties en dagelijkse oefening verder uit te zetten in deze Accidental Paper Scraps. Enerzijds als studie van een bepaald medium en anderzijds als studie van de methode zelf. Deze zelfopgelegde oefeningen worden als het ware een microklimaat waar ik in abstractie over mijn werk kan nadenken. Ze staan toe een medium diepgaand te leren kennen door ze constant terug op te nemen. In die zin heeft het een rechtstreekse betrekking tot het onderwijs, want ook dat is een simulatie van de echte wereld in de vorm van een microklimaat.
“Het verlangen groeit om tegen productiedwang in ruimte en erkenning te vragen voor de basis van de artistieke arbeid, die omwille van haar traagte en onzichtbaarheid economisch onvoldoende wordt gevaloriseerd binnen het huidige kunstenbestel.” 7
Welke rol neemt deze serie in binnen mijn werk? Is het een oefening? Een praktijk? Een autonoom werk? De wil groeit om deze praktijk naar voor te schuiven als werk op zich. Als een ‘praktijkproject’. Een project waar de dagelijkse praktijk – die vaak eerder als onderhoud en oefening dient – naar voor wordt geschoven als het werk zelf. Een soort van emancipatie van mijn praktijk die ik dagelijks voed en die ik nodig heb om werk te kunnen maken.
“Wat betekent het eigenlijk om als kunstenaar ‘werk te maken’ en ‘aan een oeuvre te werken’? Dat is de vraag! Ik heb zeker het gevoel gehad dat ik bepaalde gebaren stelde, dat ik dingen maakte waarvan ik achteraf beschouwd, met enige afstand in de tijd, kan zeggen dat het inderdaad ‘werken’ waren – terwijl er op het moment zelf hoogstens iets merkwaardigs gebeurt, iets memorabels, iets waarvan je voelt dat het belangrijk is, zonder dat je het een ‘werk’ kunt noemen.” 8
Ik schuif deze serie naar voor. Een autonoom werk dat zowel een onderhoudende oefening als finaal product is. Het ontgint zijn eigen terrein en claimt een onderzoekende blik. Het dient geen doel, het dient enkel zichzelf. Als een web van gedachten, oefeningen en uitvoeringen zoekt het een plaats tegenover mijn werk in opdracht waar het in relatie tot staat.”
“Ik geloof niet in een lineaire opvatting volgens dewelke alles en iedereen zich in dezelfde richting ontwikkelt – of het nu gaat om een kop hete koffie of wij die met elkaar praten. Kunst maken is rebelleren tegen die lineaire tijdsopvatting. Kunst maken is vooruitgaan in tegengestelde richting of averechts tegen de tijd ingaan.” 9
_1, 3, 7 Een uitnodiging om een wandeling te maken, Sébastien Hendrickx in Etcetera, 2015
2 Adva Zakai, Workout #5 Interview with School of Love, 2018
4 Mel Gooding in het voorwoord van A book of surrealist games, 1995
5 Vormen van aanspreking, notities over materiële geletterdheid, Jeroen Peeters in het boek Idiosyncratische Machine/Idiosyncratic Machine, 2019
6 Irene Kopelman, 50 Metres Distance or More – Notes on Representation Vol. 4, 2010
8, 9 Kunst en jeugd: gesprek met Joëlle Tuerlinckx, Koen Brams en Dirk Pültau in De Witte Raaf, 2008
On the 13th of March I will be speaking on some of my latest projects on the very first edition of the Antwerp Poster Festival - a poster festival organised by Dennis Janssens and Tom Tiepermann, Studio SSNN. APF is an event aimed at promoting graphic design and creative thinking in Antwerp. With its international appeal, APF strives to showcase a broad spectrum of styles and visions in the field of graphic design. The lecture night features only female designer among which Notamuse (DE), Studio Specht (BE) and Charlotte Rohde (DEU). Get your tickets asap!